Man en vrouw, jonge dertigers, getrouwd, drie kinderen. Wat hadden ze het leuk en knus met elkaar. Een ideale relatie, een beetje eigenzinnige mensen, hij creatief van aard, zij altijd bezig met van alles en nog wat. Ze praatten vaak met elkaar, waren het weliswaar niet altijd met elkaar eens maar gelukkig was hij nogal inschikkelijk. Wat een aardige en lieve man heb ik toch, vond zij. En niet alleen zij, de mensen met wie ze omgingen vonden dat ook. Wat had ze het goed getroffen, zo’n aardige man die haar zo goed begreep. En altijd voor haar klaar stond en eigenlijk nooit problemen veroorzaakte, terwijl zij daar toch wel eens aanleiding toe gaf, dat vond ze zelf ook. Het vleide hem dat zijn vrouw en ook anderen het zo waardeerden dat hij zichzelf was.
Tot hij jaren later gezondheidklachten kreeg, zich vaak rot voelde maar dat niet kon verklaren. De huisarts ook niet, het ziekenhuis ook al niet. Uiteindelijk kwam hij bij een psychotherapeut terecht. Na vele sessies kroop de aap uit de mouw. Zijn zo gewaardeerde aardigheid was meer ingegeven door angst voor conflicten dan door liefde. Hij had geen zin in ruzie dus liet hij de dingen gebeuren, ook als ze hem niet aanstonden. Hij werd nooit boos, dat was’ m tijdens zijn opvoeding stevig ingeprent: als je boos wordt dan ga je maar naar je kamer!
Anderen willen behagen, altijd maar aardig zijn. Terwijl hij redenen genoeg had om af en toe uit zijn vel te springen. Maar dat deed hij niet. Hij slikte zijn boosheid in, onbewust, hij wist niet beter, zo was het hem geleerd. Dit ben ik gewoon, vond hij. En dat vond zij ook. Op het bedrijf waar hij werkte vonden ze dat ook. Wat een aardig, warm en begripvol mens, zo zouden er meer moeten zijn, dat zou de wereld er een stuk leuker op maken. Nee, met hem was niks mis. Hij voelde zich alleen af en toe rot, had pijn in zijn lijf, voelde zich soms kortademig en gejaagd. Zijn therapeut vond het maar raar dat hij niet doorhad hoe dat kwam...
Geen grenzen aangeven, niet zeggen: tot hier! Niet boos worden, ook niet als er alle aanleiding toe bestaat. Niet kritisch kijken naar het verleden, naar de opvoeding. Met iedereen vrienden willen zijn. De mantel der liefde altijd bij de hand, iedereen willen begrijpen. De eigen mening doet niet ter zake. En maar pijn hebben, benauwd voelen, gejaagd zijn...
‘Jezelf zijn’ kwam door de therapie wel in een heel ander daglicht te staan. Hij leerde dat hij boos mocht worden op mensen en situaties als daar aanleiding toe bestond. Hij leerde grenzen aangeven. Tot hier en niet verder. Hij leerde dat de mantel der liefde eigenlijk een mantel der angst was. En dat zijn mening welzeker ter zake deed.
Je bent gewoon niet meer jezelf! verweet zijn vrouw hem. Die therapeut heeft een robot van je gemaakt, je doet gewoon wat hij zegt. Binnen enkele jaren ging de relatie op de fles. En ook op het werk viel de boel in gruzelementen. Hij verloor bovendien veel vrienden. Het was een hoge prijs die hij betaalde om ‘zichzelf’ te kunnen zijn. Om af te raken van zijn lichamelijke onbalans, veroorzaakt door zijn houding en gedrag die gebaseerd waren op angst. Een direct gevolg van een misser in zijn opvoeding.
Jezelf zijn, stokpaardje van gelukspredikers. Ga er maar aanstaan. Ben je bij je geboorte jezelf? Of ben je pas jezelf met alles wat je geleerd hebt? Ben je jezelf als je veel balast overboord hebt gegooid? Ben je jezelf omdat anderen vinden dat je jezelf bent zoals in bovenstaand voorbeeld? Of ben je jezelf omdat je dat zelf vindt? Maar dat vond die man aanvankelijk ook van zichzelf, maar dat bleek dankzij de hulp van een therapeut, niet zo te zijn.
Jezelf zijn, we zeggen het zo makkelijk, maar het is zo ongenadig ingewikkeld. En je betaalt er hoe dan ook een prijs voor. Het is goed om bij jezelf na te gaan in hoeverre je je leven leidt zoals je het wilt. Of je daarin kunt realiseren wat je wilt, waar je in gelooft, wat goed bij jou past. En het is goed om op weg te gaan, om stapje voor stapje meer bij jezelf te komen. Leven is ontwikkelen, groeien. Je kunt ver komen. Maar echt honderd procent jezelf zijn? Het lijkt onbereikbaar..
Jan Jaap van Hoeckel